Naar inhoud springen

pool

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Pool, poule

(heteroniem)

  • pool
[A]+[B] enkelvoud meervoud
naamwoord pool polen
verkleinwoord pooltje pooltjes

[A]depoolv/m

  1. (aardrijkskunde) uiteinde van een draaiingsas, met name van de aardas
    • Aan de polen van de aarde is het zes maanden licht en zes maanden donker. 
  2. (natuurkunde) een van beide einden van een (elektro-)magneet of antenne
    • Bij de pool komen de veldlijnen het dichtst bij elkaar. 
  3. (elektrotechniek) de aansluitpunten van een elektrisch toestel, snoer of netwerk
    • Een accu heeft twee polen. 
  4. (wiskunde) een uitzonderlijk punt waar een functie naar oneindig neigt
    • De functie 1/(x-1) heeft een pool voor x=1. 
  5. (wiskunde), (landmeetkunde) het referentiepunt in een polair coördinatenstelsel vanwaaruit de positie van een ander punt wordt bepaald door afstand (voerstraal) en richting (hoek t.o.v. een refentierichting)
    • Als pool kent men in een cartesisch coördinatenstelsel de oorsprong. 
[B] enkelvoud meervoud
naamwoord pool -
verkleinwoord - -

[B]depoolv/m

  1. (textielindustrie) een van de vele opstaande draden of noppen van een tapijt of kleed
    • Een kleed met geknoopte polen. 
[C] enkelvoud meervoud
naamwoord pool polen
verkleinwoord

[C]depoolm

  1. (kleding) een lang model duffelse overjas
D enkelvoud meervoud
naamwoord pool pools
verkleinwoord pooltje pooltjes

[D]depoolm

  1. gezamenlijke pot met geld waarin personen of organisaties winsten, markten, risico's en meer inbrengen en verdelen
    • Voor bedrijven is een pool een vorm van economische samenwerking. 
  2. (spel) biljartspel lijkende op snooker
vervoeging van
poolen

[D] pool

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van poolen
    • Ik pool. 
  2. gebiedende wijs van poolen
    • Pool! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van poolen
    • Pool je? 
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[8]
  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
enkelvoud meervoud
pool pools

[A] pool

  1. zwembad
  2.  bassin zn , poel,  plas zn  [2]
  3. collectie, gemeenschappelijke voorraad, verzameling

[B] pool

  1. (sport)  poule zn 
vervoeging
onbepaalde wijs to  pool 
he/she/it  pools 
verleden tijd  pooled 
voltooid
deelwoord
 pooled 
onvoltooid
deelwoord
 pooling 
gebiedende wijs  pool 

pool

  1. onovergankelijk samenwerken
  2. onovergankelijk een poel/plas vormen
  3. overgankelijk bijeenvoegen, bundelen, samenvoegen

pool

  1. (anatomie) hoofd