polariteit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·la·ri·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord polariteit polariteiten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de polariteitv

  1. (elektrotechniek) de eigenschap hebben om polen te bezitten
  2. (elektrotechniek) de eigenschap hebben om polair tegengesteld te zijn wat dan vaak wordt uitgedrukt met negatief en positief
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen