ziften

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  ziften    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈzɪftə(n)/

Woordafbreking

• zif·ten

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘zeven’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1461

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
ziften	ziftte	gezift
zwak -t	volledig

Werkwoord

ziften

1. overgankelijk de grote van de kleine deeltjes scheiden met behulp van een zeef

Synoniemen

• zeven

Hyponiemen

• afziften, doorziften, muggenziften, overziften, uitziften

Afgeleide begrippen

• gezift, zifter, zifterij, zifting, ziftsel

Vertalingen

    1. de grote van de kleine deeltjes scheiden met behulp van een zeef   

Duits: sieben (de), seihen (de) Engels: sieve (en), sift (en) Frans: tamiser (fr)

Noors: sikte (no) Nynorsk: sikte (nn) Spaans: cribar (es) , zarandar (es) , zarandear (es) Welsh: gogrwn (cy)

Gangbaarheid

• Het woord ziften staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "ziften" herkend door:

82 %	van de Nederlanders;
91 %	van de Vlamingen.