Naar inhoud springen

doorzeven

Uit WikiWoordenboek

(klemtoonhomogram)

  • door·ze·ven
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorzeven
zeefde door
doorgezeefd
zwak -d volledig [A]

[A] dóórzeven

  1. overgankelijk door een zeef doen passeren
    • Dit zijn op zijn Engels gaargekookte aardappelen, afgegoten, doorgezeefd en terug op de stoof geplaatst. 
     Maar we hebben 3 miljoen pond uitgetrokken voor archeologisch onderzoek en ze gaan alles goed doorzeven.[2]
  2. inergatief doorgaan met zeven
    • Zij hadden flink doorgezeefd en het karwei was bijna klaar. 
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorzeven
doorzeefde
doorzeefd
zwak -d volledig [B]

[B] doorzéven

  1. overgankelijk een groot aantal projectielen door iets heen schieten
    • De auto werd in de schietpartij doorzeefd. 
     Spieren en zenuwen staan zichtbaar op scherp om de schutter te raken, die op zijn beurt tot het uiterste getergd wordt om zijn tegenstander met een kogelregen te doorzeven.[3]
87 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 19 november 2024 Weblink bron
    Annemarie Kas
    “De komst van een Holocaust-monument in Londen is omstreden” (7 december 2021) op nrc.nl op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 19 november 2024 Weblink bron
    Marianne Vermeijden
    “Schieten op de schutter” (6 september 2013) op nrc.nl op Wikipedia
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be