zeilvolk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zeil·volk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zeil en volk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zeilvolk | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het zeilvolk o
- alle mensen tesamen die zeilen
- Het zeilvolk verzamelt zich bij de haven.
Gangbaarheid
- Het woord 'zeilvolk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.