volksoproer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

volksoproer
Uitspraak
Woordafbreking
  • volks·op·roer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord volksoproer volksoproeren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het volksoproero

  1. opstand waar grote delen van de bevolking aan deelnemen
     Man, een compleet volksoproer. Demonstratie van buurtbewoners tegen de bezetting.[2]
     Lam staat onder druk van Peking om een einde te maken aan de protesten die inmiddels als drie maanden aanhouden. Vorige week trok ze een omstreden wet in die uitlevering aan China makkelijker maakte. De wet was de directe aanleiding voor de volksoproer, maar het verzet een bredere uiting geworden van onvrede.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023479925
  3. Bronlink geraadpleegd op 12 maart 2022 Weblink bron “Leider Hongkong wil met inwoners in dialoog” (17 sep. 2019), De Telegraaf