buurvolk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • buur·volk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buurvolk buurvolken
buurvolkeren
verkleinwoord buurvolkje buurvolkjes

Zelfstandig naamwoord

het buurvolko

  1. de mensen die leven in een buurland
     Dergelijke foto's kwamen de Duitsers natuurlijk ook goed uit. Maar al te graag wilden de nazi's de verbroedering met het buurvolk tonen. Duitse militairen werden daarom ook aangemoedigd foto's te maken. Het was bovendien goed voor de beeldvorming thuis.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 13 oktober 2022 Weblink bron
    Lambert Teuwissen
    “Duitse oorlogskiekjes bieden uniek beeld van inval” (Vrijdag 2 februari 2018), NOS