kermisvolk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ker·mis·volk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kermisvolk
verkleinwoord kermisvolkje kermisvolkjes

Zelfstandig naamwoord

kermisvolk o [1]

  1. mensen die betrokken zijn bij circusvoorstellingen
     De Jordaan met zijn bonte nijverheid, de geldwegende joden in de pothuizen, het kermisvolk in de herberg van de Olifant, de Nieuwmarkt met zijn varensgasten op zoek naar een huur, het boldcingvrouwtje naast de beurs, de overkragende huizen boven schemerstegen, de bedrijven en opstallen van de voc waar ik Perk mee naar toe heb genomen, alles gehuld in een weeë lucht van traan en tropen, de plotselinge aanplakbiljetten overal dat morgen de wereldberoemde rinoceros Clara te bezichtigen zal zijn op het Amstelveld — de stad is een bloemenveld, elke indruk een bedwelmende geur, haar licht lyriek.[2]
     De tijd dat tatoeages werden geassocieerd met zeelui, boeven en kermisvolk is passé. Het 'stempel' van asociaal is vervaagd, met dank aan voetbalsterren en BN'ers, van David Beckham tot Arie Boomsma.[3]
Hyponiemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Gewassen vlees” op Wikipedia (2014), Em. Querido's Uitgeverij op Wikipedia, ISBN 9789021436173
  3. Bronlink geraadpleegd op 3 mei 2022 Weblink bron
    Bert Janssen
    “Tattookoning Tonnie viert 60e verjaardag met tattooshow in Enschede” (25-07-2017), Tubantia