volksverhaal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • volks·ver·haal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord volksverhaal volksverhalen
verkleinwoord volksverhaaltje volksverhaaltjes

Zelfstandig naamwoord

volksverhaal o [1]

  1. verhaal dat (ook) mondeling wordt overgedragen
     Held uit een populair volksverhaal uit de zeventiende eeuw.[2]
     Een van de recepten die ze (her)ontdekten was een brouwsel van berenklauw. "In de Middeleeuwen werd de berenklauw gebruikt om bier mee te maken. Maar dat bleek een nogal lustopwekkend stofje te bevatten. Uit een volksverhaal blijkt dat de Rooms-Katholieke Kerk niet gecharmeerd was van al die hitsigheid en het daarom verbood."[3]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot op Wikipedia, ISBN 9789028261396
  3. Bronlink geraadpleegd op 6 april 2022 Weblink bron “De onkruideniers willen onkruid uit het verdomhoekje halen” (10-12-2016), NOS