volkswijs

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • volks·wijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord volkswijs volkswijzen
verkleinwoord volkswijsje volkswijsjes

Zelfstandig naamwoord

de volkswijsv / m

  1. een liedje dat hoort bij de culturele traditie van een bevolkingsgroep
    • De vrouw had vooral moeite met de tekst van het lied: „Anders komt de jager je halen, met zijn schietgeweer.” De burgemeester van het stadje had begrip voor de klacht, ook al wordt door het carillon natuurlijk alleen de melodie van het volkswijsje gespeeld. Hij schrapte het liedje uit het repertoire van het klokkenspel en sindsdien krijgt hij zware kritiek te verduren, schrijft Der Spiegel. [2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen