tas
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tas
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kopje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1836 [1]
- In de betekenis van ‘buidel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1291 [1]
- In de betekenis van ‘stapel’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tas | tassen |
verkleinwoord | tasje | tasjes |
Zelfstandig naamwoord
- (mode) een zak die men meeneemt om er zaken in te bergen die men bij zich wil hebben [7] [8]
- Hij heeft een tas bij zich.
- (België) een kopje [9] [10]
- Een tas thee.
- (techniek)(gereedschap) een stalen blok dat op een aambeeld wordt geplaatst, of in een bankschroef wordt geklemd, om als een klein aambeeld te dienen [11] [12]
- De tas heeft een tap (dikke stift) die in het schroodgat van een aambeeld past, zodat hij niet kan verschuiven.
Hyperoniemen
- [3] smeedgereedschap
Verwante begrippen
- [3] aambeeld, ringhoorn, schroodgat
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een zak die men meeneemt om er zaken in te bergen die men bij zich wil hebben
Werkwoord
vervoeging van |
---|
tassen |
tas
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tassen
- Ik tas.
- gebiedende wijs van tassen
- Tas!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tassen
- Tas je?
Gangbaarheid
- Het woord tas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "tas" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[13] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ 1,0 1,1 1,2 "tas" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ tas op website: Etymologiebank.nl
- ↑ tas op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ tas op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ tas op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ tas op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Frans
Uitspraak
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
tas | le tas | tas | les tas |
Zelfstandig naamwoord
tas m
- een opeenstapeling of opeenhoping van materiaal, voorwerpen, rommel etc.
- (gereedschap) tas, een klein aambeeldje
- (spreektaal) dik en lelijk meisje [1]
Verwante begrippen
- [2] enclume
Verwijzingen
Friulisch
Zelfstandig naamwoord
tas
Lets
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
naamval | m | v | m | v |
nominatief | tas | tā | tie | tās |
genitief | tā | tās | to | to |
datief | tam | tai | tiem | tām |
accusatief | to | to | tos | tās |
instrumentalis | ar to | ar to | ar tiem | ar tām |
locatief | tajā; tai; tanī | tajā; tai; tanī | tajos; tais; tanīs | tajās; tais; tanīs |
Aanwijzend voornaamwoord
tas
- die (dat), nominatief enk die verwijst naar een mannelijk woord
Koerdisch
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
tas
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Kleding in het Nederlands
- Techniek in het Nederlands
- Gereedschap in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 3
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Woorden in het Frans met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Gereedschap in het Frans
- Spreektaal in het Frans
- Woorden in het Friulisch
- Zelfstandig naamwoord in het Friulisch
- Roofdieren in het Friulisch
- Zoogdieren in het Friulisch
- Woorden in het Lets
- Aanwijzend voornaamwoord in het Lets
- Woorden in het Koerdisch
- Woorden in het Koerdisch met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Koerdisch