tasveld

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tas·veld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tasveld tasvelden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het tasveldo

  1. plaats bij een steenbakkerij waar men de stenen of dakpannen opstapelt
     De fabriek in Tegelen kent een continu productieproces. Door overdag een buffer op te bouwen, gaat ook ’s nachts het bakproces door. Dat betekent een gestage stroom aan dakpannen en hulpstukken, zo’n 55.000 stuks per dag. Buiten de hal, op het tasveld, is ruimte voor ruim 5 miljoen pannen. Fila: „Een voorraad van 3,5 miljoen dakpannen is noodzakelijk om geen nee te hoeven verkopen.”[2]

Gangbaarheid

16 % van de Nederlanders;
15 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    Henk de Boer
    “Dakpannen bakken op 1020 graden” (09-10-2007), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be