steenweg

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Steenweg


Nederlands

1. Een oude steenweg in Gent.
Uitspraak
Woordafbreking
  • steen·weg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord steenweg steenwegen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de steenwegm

  1. (verkeer) (verouderd) belangrijke verharde weg
     Het historische argument levert geen legitimatie voor de bomenrij bij de omleiding om Boxtel, omdat de verharde steenweg daar nooit heeft gelopen.[2]
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 21 februari 2024 Weblink bron
    Wim Nijenhuis & Wilfried van Winden
    “De diabolische snelweg: over de traditie van de mooie weg in het Nederlandse landschap en het verlangen naar de schitterende snelweg in de grote stad” (2007), 010 Publishers, Rotterdam, ISBN 9789064505904, p. 88
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be