steenvlieg

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

1. De nimf van een steenvlieg Nemoura cinerea op Wikispecies.
Uitspraak
Woordafbreking
  • steen·vlieg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord steenvlieg steenvliegen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de steenvliegv / m

  1. (dierkunde) benaming voor insecten uit de orde Plecoptera op Wikispecies
     Midden in het water rechtte Bert zijn rug. Hij stak een pijp op, greep een handvol lucht, deed zijn vuist open, mompelde: ‘steenvlieg’ en liet hem weer vliegen.[2]
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 27 juli 2022 Weblink bron
    Koos van Zomeren
    “Het scheepsorkest” (13 mei 1989) op nrc.nl