steenkool

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  steenkool    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• steen·kool

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  steen  en  kool 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	steenkool	steenkolen
verkleinwoord	steenkooltje	steenkooltjes

Zelfstandig naamwoord

steenkool v/m

1. (mijnbouw) zwart-bruine stof die ontstaan is door plantenafzettingen en gebruikt wordt als energiebron

• 

  Een mijnwerker in een kolenmijn

• 

  Steenkool klaar voor gebruik

• 

  Gloeiende kolen

Afgeleide begrippen

   

steenkolenbekken steenkolenduits steenkolenengels steenkolengas steenkolengruis steenkolenmijn steenkolenproductie steenkolenteer steenkolenverbruik steenkolenvorming steenkolenwinning steenkolenzwart steenkoolbekken steenkoolengels steenkoolgas steenkoolgruis steenkoolmijn steenkoolproductie steenkoolteer steenkoolverbruik steenkoolvorming steenkoolwinning steenkoolzwart

Vertalingen

    1. zwart-bruine stof die ontstaan is door plantenafzettingen en gebruikt wordt als energiebron   

Afrikaans: steenkool (af) Duits: Steinkohle (de) v Engels: coal (en) Fins: kivihiili (fi)

Frans: houille (fr) v, charbon (fr) m Papiaments: karbonstein Russisch: уголь (ru) Spaans: carbón (es) m, carbón de piedra (es) m, hulla (es) v

Gangbaarheid

• Het woord steenkool staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "steenkool" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.