kopen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  kopen    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈkopə(n)/

Woordafbreking

• ko·pen

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘door betaling verwerven’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1220

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
kopen /ˈkopə(n)/	kocht /kɔxt/	gekocht /ɣəˈkɔxt/
zwak -cht	volledig

Werkwoord

kopen

1. overgankelijk, (handel) in ruil voor geld iets in bezit krijgen

   ▸ Ik ben eigenlijk loodgieter en heb al mijn gereedschap en mijn bestelbus verkocht, waarvan ik deze twee paarden heb gekocht voor 2500 dollar per stuk.

   ▸ Ik kocht twee zakken chips, een sixpack bier en een bear canister die verplicht was in het gebied waar ik de komende vier weken doorheen zou lopen.

Synoniemen

• aanschaffen, overnemen

Hyponiemen

   

aankopen afkopen bekopen bijkopen inkopen leegkopen loskopen omkopen onderkopen opkopen overkopen splitskopen terugkopen uitkopen verkopen voorkopen vrijkopen wegkopen

Afgeleide begrippen

   

koopadvies koopakte koopavond koopbrief koopcontract koopdag koopgoot koopgraag koophandel koophuis koophuur koopkaart koopkracht koopkrediet kooplust koopman koopmans koopmanschap koopmonster koopovereenkomst kooppenning koopprijs koopsom koopstad koopvaarder koopvaart koopvernietigend koopverslaving koopvideo koopvrouw koopwaar koopwoede koopwoning koopzegel koopziek koopziekte koopzondag koopzucht koper

Uitdrukkingen en gezegden

• Er niets voor kopen

Er niets mee opschieten, er niets aan hebben

Vertalingen

    1. in ruil voor geld iets in bezit krijgen   

Afrikaans: koop (af) Albanees: blej (sq) Amhaars: መግዛት (am) Arabisch: اشتر (ar) Armeens: գնել (gnel) Chinees: 买 (zh) (mai3) Deens: købe (da) Duits: kaufen (de) Engels: buy (en), purchase (en) Esperanto: aĉeti (eo) Filipijns: bumilí Fins: ostaa (fi) Frans: acheter (fr) Fries: keapje (fy) Grieks: αγοράζω (el) (agorázo) Guarani: jogua (gn) Hausa: sáyóó (ha) Hebreeuws: לקנות (he) (liknot) Hongaars: vásárol (hu) Indonesisch: membeli (id)

Interlingua: comprar (ia), emer (ia) Italiaans: comprare (it) Japans: 買う (ja) (かう, kau), 購入 (ja) する (こうにゅうする, kōnyūsuru) Koerdisch: kirrîn (ku), standin (ku) Koreaans: 사다 (ko) (sada) Latijn: emo (la) Luxemburgs: kafen (lb) Maltees: xtara (mt) Nedersaksisch: kopen (nds), käupen (nds), köpen (nds) Oekraïens: купувати (uk) (kupuwaty) onvolt, купити (uk) (kupyty) volt Papiaments: kumpra Pools: kupować (pl) Portugees: comprar (pt) Russisch: покупать (ru) (pokupat') / купить (kupit') Siciliaans: accattari (scn) Somalisch: gado (so), iibso (so) Spaans: comprar (es) Tamazight: seγ, aγ Tsjechisch: kupovat (cs) imperfectief, koupit (cs) perfectief

Zelfstandig naamwoord

kopen mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord koop

Gangbaarheid

• Het woord kopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "kopen" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Achterhoeks

Werkwoord

kopen

1. kopen

Nedersaksisch

Werkwoord

kopen

1. kopen

Schrijfwijzen

• käupen
• köpen

Oost-Fries

Werkwoord

kopen

1. kopen

Schrijfwijzen

• käupen
• köpen

Veluws

Werkwoord

kopen

1. kopen