uitkopen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- uit·ko·pen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit bw en kopen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitkopen /œytkopə(n)/ |
kocht uit /koxt œyt/ |
uitgekocht /œytɣə'koxt/ |
zwak -cht | volledig |
Werkwoord
uitkopen
- overgankelijk door geld afkopen, iemand geld betalen om daardoor bepaalde rechten te verwerven of van bepaalde verplichtingen ontslagen te zijn, bijvoorbeeld als aandeelhouder iemands rechten als deelhebber afkopen
- overgankelijk (een winkel)) geheel leegkoopen
- overgankelijk (een voorraad) geheel opkoopen
Synoniemen
Vertalingen
1. door geld afkopen, iemand geld betalen om daardoor bepaalde rechten te verwerven of van bepaalde verplichtingen ontslagen te zijn, bijvoorbeeld als aandeelhouder iemands rechten als deelhebber afkopen
2. (een winkel)) geheel leegkoopen
Werkwoord
uitkopen
- wederkerend zich vrijkopen, afkopen
Synoniemen
- [1]: zich vrijkopen
Vertalingen
1. zich vrijkopen, afkopen
|
Gangbaarheid
- Het woord uitkopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "uitkopen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-cht) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Wederkerend werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 95 %