herfst
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- herfst
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘najaar’ voor het eerst aangetroffen in 1050 [1]
=
|
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | herfst | herfsten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
herfst m
- jaargetijde tussen zomer en winter
- In de herfst worden de dagen steeds korter.
- ▸ Pierewiet. Pierewiet. Het lied met pierewiet gaat over een merel in de lente. Dat mag best, nu de lente in het jasje van de herfst is gaan wonen. Samuel heeft geregeld muziektherapie en voor woorden als pierewiet, zeker bij herhaling uitgesproken, kun je hem wakker maken. Mooie, grappige klank. De herhaling van de ie, de rollende r. Hij lacht uitbundig bij een gezongen pierewiet. Nog een keer, dat refrein. En nog eens.[2]
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
= = = = |
Verwante begrippen
Spreekwoorden
Vertalingen
1. seizoen
Gangbaarheid
- Het woord herfst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "herfst" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "herfst" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Weblink bron “Samuel is trommelaar op zijn eigen klankkast” (18 oktober 2017), de Volkskrant
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 of 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -st in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %