eindfase
Uiterlijk
- eind·fa·se
- samenstelling van eind en fase
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eindfase | eindfases eindfasen |
verkleinwoord |
de eindfase v
- laatste deel van een proces
- Spijt dan dat hij er niet eerder mee naar buiten is gekomen? „Achteraf wel. Ik heb er erg tegen aangehikt, ik wilde het zelf gewoon niet weten. Maar ik weet het al tien jaar. Dat was toen een klap. Het is een ouderdomsziekte, dat zat me vooral dwars, maar het komt vaker voor op jonge leeftijd. Een kennis die neuroloog is, drukte me op het hart: ‘Ga nou niet googlen. Dan lees je alleen maar de ergste dingen’. Dat advies heb ik serieus genomen. Ik lees nooit iets over de ziekte. Niet om mijn kop in het zand te steken, maar heel veel gaat alleen maar over de eindfase. Daar word je niet vrolijk van. Mijn vriendin leest wel alles, zij wist ook alles van die operatie.” [1]
- de laatste loodjes, slotfase, slotgedeelte, terminale fase
- Het woord eindfase staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eindfase" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ NRC Daan van Lent Herien Wensink 22 december 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be