herfstmiddag
Uiterlijk
- herfst·mid·dag
- samenstelling van herfst en middag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | herfstmiddag | herfstmiddagen |
verkleinwoord | herfstmiddagje | herfstmiddagjes |
de herfstmiddag m
- (tijdrekening) de uren tussen de ochtend en de avond van een dag in de herfst.
- Tijdens de frisse herfstmiddag maakten we een wandeling over het strand.
- Het woord herfstmiddag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.