zomermorgen
Uiterlijk
- Geluid: zomermorgen (hulp, bestand)
- zo·mer·mor·gen
- samenstelling van zomer en morgen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zomermorgen | zomermorgens |
verkleinwoord | zomermorgentje | zomermorgentjes |
de zomermorgen m
- (tijdrekening) de uren tussen de nacht en de middag van een dag in de zomer.
- Tijdens de frisse zomermorgen maakten we een wandeling over het strand.
- Het woord zomermorgen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.