er

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • er
Woordherkomst en -opbouw
  • Deels afkomstig van een oude genitief van het voornaamwoord het, deels een verzwakte vorm van daar, in de betekenis van ‘bijwoord van plaats’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1237 [1] [2]

Bijwoord

er

  1. onbepaald bijwoord van plaats: ergens
    • Er is honger. 
  2. als locatief deel van een voornaamwoordelijk bijwoord vervangt het een persoonlijk voornaamwoord: het, ze
    • Je kunt de bergen boven het (landschap) zien => Je kunt er de bergen boven zien. 
  3. partitief onder weglating van van
    • Hij heeft er drie van => hij heeft er drie. 
  4. als inleiding van een onpersoonlijke lijdende vorm van overgankelijke werkwoorden
    • Er werden veel broden gebakken. 
  5. als inleiding van een onpersoonlijke lijdende vorm van inergatieve werkwoorden
    • Er werd gelachen en gejoeld. 
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen


Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • er
Naar frequentie 1

Werkwoord

er

  1. tegenwoordige tijd van være
    «En 26-årig mand er død, efter at han lørdag morgen blev ramt af et S-tog.»
    Een 26-jarige man is overleden nadat hij zaterdagmorgen werd aangereden door een sprinter.


Duits

Uitspraak
enkelvoud meervoud
mannelijk vrouwelijk onzijdig
nominatief er sie es sie
genitief seiner ihrer seiner ihrer
datief ihm ihr ihm ihnen
accusatief ihn sie es sie


Woordafbreking
  • er

Persoonlijk voornaamwoord

er

  1. hij


Faeröers

Woordafbreking
  • er

Werkwoord

er

  1. tegenwoordige tijd van vera
    «Noreg er kongsveldi.»
    Noorwegen is een monarchie.
    «Niðurlond ella Háland er kongaríki í Evropa.»
    Nederland of Holland is een koninkrijk in Europa.


IJslands

Uitspraak
Woordafbreking
  • er
Naar frequentie 3

Werkwoord

er

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van vera

Werkwoord

er

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van vera


Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /ær/ (Etsbergs)
Woordherkomst en -opbouw
  • Versteende mutatievorm van her (vgl. Nederlands hier)

Bijwoord

er

  1. hier


Noors

Woordafbreking
  • er

Werkwoord

er

  1. tegenwoordige tijd van være


Nynorsk

Woordafbreking
  • er

Werkwoord

er

  1. tegenwoordige tijd van vera

Werkwoord

er

  1. tegenwoordige tijd van vere


Oezbeeks

Zelfstandig naamwoord

er

  1. echtgenoot
Schrijfwijzen
  • Cyrillische transcriptie: эр.


Zweeds

Woordafbreking
  • er

Persoonlijk voornaamwoord

er

  1. jullie (voorwerpsvorm)

Bezittelijk voornaamwoord

er

  1. jullie