erbij

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • er·bij
Woordherkomst en -opbouw
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     bij  
 persoonlijk     erbij  
aanwijz.   nabij     hierbij  
  veraf     daarbij  
  vragend/betrekk.     waarbij  

Voornaamwoordelijk bijwoord

(scheidbaar)
erbij

  1. vervangt *bij het, *bij ze
    • Tja, dat hoort erbij! 
    • De straf erbij is levenslang. 
  2. erbij zijn: dat er gezien wordt dat je iets strafbaars doet
    • De dief is erbij en gegrepen door de politie. 
     Op een avond, na een lange dag, zag ik een man aan een kampvuurtje zitten. Ik ging erbij zitten en hij stelde zich voor als Scrambler, een Texaan met een wilde bos dreadlocks die wat noedels uit een pindakaaspot zat te eten.[1]

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be