vragen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vra·gen
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
vraag vragend
vrager
vraagster
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vragen
vroeg
(vraagde) *
gevraagd
klasse 6

zwak -d
gemengd

volledig

Werkwoord

vragen

  1. ditransitief mondeling of schriftelijk informatie verzoeken
    • Mag ik vragen wat dit is? 
    • Hij vroeg zijn chef hoe die machine werkt. 
  2. ditransitief mondeling of schriftelijk actie verzoeken
    • Ik vraag je het volgende te doen. 
    • Zij vroeg of iemand haar de kaasschaaf kon aangeven. 
     Die keek verbaasd naar Sinterklaas en werd nog verbaasder toen deze hem vroeg of hij mee naar Holland wilde.[4]
  3. ditransitief een verlangen of eis uitspreken
    • Ik vraag u om bewijs. 
    • Zij vroeg alleen een beetje geduld. 
Opmerkingen
  • De verleden tijd vraagde is vanaf ca. de 17e eeuw in het algemeen spraakgebruik overvleugeld door vroeg, maar was tot de 19e eeuw gangbaar.[5]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Nou vraag ik je!
Uitroep van onbegrip en/of sterke verbazing over iets
Vertalingen
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.

Zelfstandig naamwoord

de vragenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vraag
     De vier cursisten waren tussen de 70 en 80 jaar en stelden allerlei vragen aan deze nieuwe vogel aan tafel.[6]
    • Wat een moeilijke vragen! 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[7]

Meer informatie

Verwijzingen