vervoer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·voer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vervoer | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
vervoer o
- (transport) overbrenging van zaken van één plaats naar de andere
- Het vervoer van containers gebeurt via schepen.
- middel waarmee overbrenging van zaken plaatsvindt
- Heb je al vervoer naar de luchthaven?
Synoniemen
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
|
Vertalingen
1. overbrenging van zaken van één plaats naar de andere
2. middel waarmee overbrenging van zaken plaatsvindt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vervoeren |
vervoer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vervoeren
- Ik vervoer.
- gebiedende wijs van vervoeren
- Vervoer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vervoeren
- Vervoer je?
vervoeging van |
---|
vervaren |
vervoer
- enkelvoud verleden tijd van vervaren
- Ik vervoer.
- Jij vervoer.
- Hij, zij, het vervoer.
- Ik vervoer.
Gangbaarheid
- Het woord vervoer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "vervoer" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Transport in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %