vrachtwagen

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Een vrachtwagen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vracht·wa·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vrachtwagen vrachtwagens
verkleinwoord vrachtwagentje vrachtwagentjes

Zelfstandig naamwoord

vrachtwagen m

  1. (verkeer) een wagen voor goederenvervoer
     Tot mijn grote schrik zag ik twee koplampen op me afkomen en ik schreeuwde en zwaaide zo hard ik kon in de hoop de bestuurder van een reusachtige vrachtwagen tot stoppen te bewegen.[1]
     Een kleine groep boeren blokkeert woensdagochtend opnieuw een distributiecentrum van ALDI in Drachten. Eén van de ALDI-vrachtwagens buiten de hekken kon door drie trekkers geen kant meer op.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
  2. Bronlink geraadpleegd op 6 juli 2022 Weblink bron “Trekkers zetten ALDI-vrachtwagen klem in Drachten” (6 juli 2022), NU.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be