vervoerswijze

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·voers·wij·ze
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vervoerswijze vervoerswijzen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vervoerswijzev / m

  1. het vervoermiddel waarmee men reist
     De nachttrein naar Hamburg, Liegewagen tweede klas met papieren lakens, de goedkoopste vervoerswijze voor de juridisch medewerker van het advocatenbureau van Henning Sjôstrand terug naar het leven zoals het voor haar was geweest.[1]
     Ze verbleef vanaf medio juni 1990 bij het Leger des Heils in Rotterdam, maar vanaf 5 september was zij hier niet meer welkom omdat ze haar financiële verplichtingen niet nakwam. Nadat zij uit haar woning was gezet, is ze ook haar uitkering kwijtgeraakt, waarna ze geen inkomsten meer had. Haar meest gebruikte vervoerswijze was te voet.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044633535
  2. Bronlink geraadpleegd op 14 september 2022 Weblink bron “Berendina Stijger” (Dinsdag 21 mei 2013), NOS