vervoerssysteem

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·voers·sys·teem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vervoerssysteem vervoerssystemen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het vervoerssysteemo

  1. (verkeer) stelsel van voorzieningen dat zorgt voor het transport van mensen en goederen
     Treinreizigers legden de afgelopen tien jaar ruim 20 procent meer kilometers af. Ook in de steden is de druk op het vervoerssysteem merkbaar volgens de organisaties: ov-gebruik in de steden steeg met 5 procent.[1]
     VVD-Kamerlid Ziengs zei in het NOS Radio 1 Journaal dat toeristen veel geld in het laatje brengen en daarmee goed zijn voor de werkgelegenheid, maar dat het vervoerssysteem nauwelijks op hen is ingericht.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Transportorganisaties willen extra minister voor Mobiliteit” (16-12-2016), NOS
  2. Bronlink Weblink bron “Kamer wil ov-kaart voor toeristen” (01-04-2015), NOS