maar
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
![]() |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- maar
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het ?, in de betekenis van ‘gracht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 794 [1]
|
|
Voegwoord
(nevenschikkend)
maar
- nevenschikkend voegwoord dat een tegenwerping inleidt, introduceert een zin(sdeel) dat het voorgaande zin(sdeel) tegenspreekt of daarmee inhoudelijk contrasteert
- Het is zonnig vandaag, maar de wind maakt het kil.
Synoniemen
Hyponiemen
Uitdrukkingen en gezegden
|
Vertalingen
1. tegenwerping, introduceert een zin(sdeel) dat het voorgaande zin(sdeel) tegenspreekt of er mee contrasteert
|
|
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maar | maren |
verkleinwoord | maartje | maartjes |
Zelfstandig naamwoord
- bezwaar, tegenwerping
- De maar van jouw voorstel is dat ik het moet betalen.
- Zij gaven na veel mitsen en maren toch toestemming.
- (aardrijkskunde) mare (ketelvormige verzakking in niet-vulkanisch gesteente)
Bijwoord
maar
- slechts
- Ik heb maar drie euro op zak.
- bij gebrek aan beter, niet wetend wat anders te doen
- Ik heb maar gezegd dat ik het opnieuw zou proberen.
- Ik zou nou toch nog maar wel eens even goed nadenken!
Spreekwoorden
Gangbaarheid
- Het woord maar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "maar" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "maar" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ MAAR (DOCH), etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Nedersaksisch
Voegwoord
maar
- maar; tegenwerping, introduceert een zin(sdeel) dat het voorgaande zin(sdeel) tegenspreekt of er mee contrasteert
Manado-Maleis
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Nederlands.
Voegwoord
maar
Veluws
Voegwoord
maar
- maar; tegenwerping, introduceert een zin(sdeel) dat het voorgaande zin(sdeel) tegenspreekt of er mee contrasteert
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Voegwoord in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Aardrijkskunde in het Nederlands
- Bijwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %
- Woorden in het Nedersaksisch
- Voegwoord in het Nedersaksisch
- Woorden in het Manado-Maleis
- Voegwoord in het Manado-Maleis
- Woorden in het Veluws
- Voegwoord in het Veluws