tegenwerping
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- te·gen·wer·ping
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van tegenwerpen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tegenwerping | tegenwerpingen |
verkleinwoord | tegenwerpinkje | tegenwerpinkjes |
Zelfstandig naamwoord
de tegenwerping v
- bezwaar
- Ondanks enige tegenwerpingen van de oppositie wist de minister het voorstel aangenomen te krijgen.
- ▸ En boven op de praktische tegenwerpingen kwam het rechtssysteem.[1]
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord tegenwerping staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tegenwerping" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be