mais

Uit WikiWoordenboek
Mais.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mais
enkelvoud meervoud
naamwoord mais -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de maism

  1. (plantkunde), (graan) Zea mays op Wikispecies een graansoort afkomstig uit Midden-Amerika
    (wikidata: mais op Wikidata)
  2. (voeding) (gemalen) zaden van de kolven van Zea mays op Wikispecies
Schrijfwijzen
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Zie taaladvies Onze Taal
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be


Frans

Voegwoord

mais

  1. maar
    «Il est riche, mais avare.»
    Hij is rijk, maar gierig.

Zelfstandig naamwoord

mais m

  1. meervoud van mai