kaart

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Kaart

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kaart
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans. In de betekenis van ‘landkaart’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1532, in die van ‘speelkaart’ voor het eerst in het jaar 1599 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord kaart kaarten
verkleinwoord kaartje kaartjes

Zelfstandig naamwoord

kaart v/m

  1. een schematische afbeelding van een ruimtelijk gebied op een plat vlak in een verkleinde schaal
     Op de kaart stond namelijk dat er over 15 kilometer een meertje (Lake Morena) zou zijn, maar ik liep erg langzaam en het werd al laat.[2]
     Behalve digitale kaarten op mijn telefoon droeg ik ook papieren kaarten en een kompas met me mee, maar al na een aantal weken gooide ik alle papieren kaarten weg om gewicht te sparen.[2]
  2. een bedrukt kartonnen vel dat met de post verstuurd kan worden
    • Ik stuur je een kaartje. 
     Zet je vertrekdatum alvast in je agenda en stuur me een kaartje als je onderweg bent, zo kan ik ook een beetje van jouw avontuur meegenieten.[2]
  3. (kaartspel) een kartonnen of plastic vel uit een kaartspel, om mee te spelen
  4. (horeca) kaart of klein boekje in een horecagelegenheid met een overzicht van wat er zoal besteld kan worden
     Het is op dit moment de mode in chiquere, hippe restaurants om enkel de losse ingrediënten te vermelden, meestal afgewisseld met een sluisteken: 'Makreel | Venkel | Sesam | Mosterd | Schelvislever'. In echt heel exclusieve restaurants (bijvoorbeeld NOMA in Kopenhagen) krijg je überhaupt geen kaart te zien.[3]
Synoniemen
Anagrammen
Verwante begrippen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [3]: De kaart kennen
Uit ervaring weten hoe je iets moet aanpakken
  • [3]: De kaart trekken van...
Iets opvoeren als een argument om iets anders te onderbouwen of rechtvaardigen
  • [3]: De kaarten verspelen
Geen goede argumenten meer hebben
  • [1]: Een onhaalbare kaart
Een doel wat in de praktijk niet valt te realiseren
  • [1]: Iets op de kaart zetten
  • [3]: Doorgestoken kaart
  • [3]: In de kaart spelen
Onbewust en onbedoeld helpen, vaak met negatieve gevolgen
• Speel je tegenstander niet in de kaart! 
  • [3]: In de kaart zien
Verborgen bedoelingen achterhalen
  • [3]: Open kaart spelen
Eerlijk en openhartig zijn
  • [3]: Zich in de kaart laten kijken
Een geheim onbedoeld prijsgeven
Spreekwoorden
  • [3]: De gekken krijgen de kaart
Dwaze en onverstandige mensen krijgen hun gelijk, ongeacht of ze dat hebben of niet
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
kaarten

kaart

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van kaarten
  2. gebiedende wijs van kaarten

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

  1. "kaart" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. 2,0 2,1 2,2
    Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Bronlink Weblink bron “de Alleseter” (2017), Podium op Wikipedia, ISBN 9057598663, p. 267
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be