kort
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kort
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘niet lang’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 976 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | kort | korter | kortst |
verbogen | korte | kortere | kortste |
partitief | korts | korters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
kort
- van geringe duur
- een korte film
- ▸ Ik voelde een immense opluchting aangezien ik dacht dat we nu veilig waren. Maar dit gevoel duurde niet lang want na een kort praatje schreef hij opeens een officiële boete uit voor de hele groep omdat het blijkbaar verboden was om boven op Mount Whitney te overnachten.[2]
- ▸ Tijdens deze korte ontmoeting hadden de dames veel indruk op me gemaakt.[2]
- van geringe lengte
- een korte strippenkaart
Bijwoord
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- op korte termijn
zeer binnenkort
- aan het kortste einde trekken
uiteindelijk verliezen
Vertalingen
1. van geringe duur
2. van geringe lengte
op korte termijn
Werkwoord
vervoeging van |
---|
korten |
kort
vervoeging van |
---|
korren |
kort
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van korren
- Jij kort.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van korren
- Hij kort.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van korren
- Kort!
Gangbaarheid
- Het woord kort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "kort" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "kort" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ 2,0 2,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Nedersaksisch
Bijvoeglijk naamwoord
kort
- kort; van geringe duur
Turks
Woordafbreking
- kort
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | kort | kortlar |
genitief | kortun | kortların |
datief | korta | kortlara |
accusatief | kortu | kortları |
locatief | kortta | kortlarda |
ablatief | korttan | kortlardan |
Zelfstandig naamwoord
kort
Synoniemen
Veluws
Bijvoeglijk naamwoord
kort
- kort; van geringe duur
Zweeds
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
kort |
kortare |
kortast |
Bijvoeglijk naamwoord
kort
Antoniemen
Verwante begrippen
Zelfstandig naamwoord
kort o
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | kort | kortet | kort | korten |
genitief | korts | kortets | korts | kortens |
Verwante begrippen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Bijwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %
- Woorden in het Nedersaksisch
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nedersaksisch
- Woorden in het Turks
- Zelfstandig naamwoord in het Turks
- Sport in het Turks
- Woorden in het Veluws
- Bijvoeglijk naamwoord in het Veluws
- Woorden in het Zweeds
- Woorden in het Zweeds van lengte 4
- Bijvoeglijk naamwoord in het Zweeds
- Zelfstandig naamwoord in het Zweeds