kaartje
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- [1] kaart·je
- [2] kaar·tje
Zelfstandig naamwoord
kaartje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kaart
- ▸ Zet je vertrekdatum alvast in je agenda en stuur me een kaartje als je onderweg bent, zo kan ik ook een beetje van jouw avontuur meegenieten.[1]
kaartje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kaar
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord kaartje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "kaartje" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be