clubkaart

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • club·kaart
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord clubkaart clubkaarten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de clubkaartv / m

  1. een persoonsgebonden kaart die je de mogelijkheid geeft om kaartjes te kopen voor wedstrijden van een sportclub (meestal een voetbalclub)
    • De clubkaart is ingevoerd om de veiligheid in en buiten het stadion te verbeteren. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be