clubkaart
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- club·kaart
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van club en kaart
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | clubkaart | clubkaarten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- een persoonsgebonden kaart die je de mogelijkheid geeft om kaartjes te kopen voor wedstrijden van een sportclub (meestal een voetbalclub)
- De clubkaart is ingevoerd om de veiligheid in en buiten het stadion te verbeteren.
Gangbaarheid
- Het woord clubkaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "clubkaart" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be