hoorbaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hoor·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | hoorbaar | hoorbaarder | hoorbaarst |
verbogen | hoorbare | hoorbaardere | hoorbaarste |
partitief | hoorbaars | hoorbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
hoorbaar
- dat wat gehoord kan worden
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord hoorbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "hoorbaar" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be