hall
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hall
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hall | halls |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
hall m
- hoge ruimte in een gebouw om een groter aantal mensen te ontvangen
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord hall staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "hall" herkend door:
34 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ hall op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Willems, J.Advocaat van de liefde. Kroniek van een (on)gewoon leven (2007) Belfort Boeken, Merelbeke; ISBN 9789046600993; p. 196; geraadpleegd 2019-07-11
- ↑ Vermeulen, M. (eds. O. Vermeulen & T. Braas)"De Consul. Muziek van deze tijd" (7 juni 1952) in: Bijdragen aan De Groene Amsterdammer (juni 1946-juli 1956). (2017) op website: dbnl.org; geraadpleegd 2019-07-11
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
enkelvoud | meervoud |
---|---|
hall | halls |
Zelfstandig naamwoord
hall
Hongaars
Werkwoord
hall
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 34 %
- Prevalentie Vlaanderen 58 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 4
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Woorden in het Hongaars
- Werkwoord in het Hongaars