gast
Niet te verwarren met: Gast |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gast (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /χɑst/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣɑst/
Woordafbreking
- gast
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gast | gasten |
verkleinwoord | gastje | gastjes |
Zelfstandig naamwoord
gast m
- wie ergens ontvangen, verwelkomd of op een bijzondere wijze behandeld wordt
- klant in een hotel, restaurant e.d.
- ▸ `Onze gasten kunnen gerust slapen in de wetenschap dat hun vertrekken duchtig worden bewaakt; zei Montebello. `Om zich toegang te verschaffen tot de bovenverdiepingen dient men te passeren tussen de hybride verschijningsvorm van de angst en het verraderlijk spinnende poesje dat voor raadselen stelt, die respectievelijk staan voor het weinig realistische zelfbeeld van de man en het wezen van de vrouw, als u het mij toestaat u te amuseren met mijn dilettantisme op het gebied van de symboliek.[3]
- wie uitgenodigd wordt voor een mediaprogramma
- de centrale gast in een talkshow
- (computer) iemand zonder eigen account op een computer of netwerk
- (informeel) kerel
- Die opvliegende gast moesten ze voor altijd van de voetbalvelden weren.
Verwante begrippen
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Verwante begrippen
Vertalingen
1. wie ergens ontvangen, verwelkomd of op een bijzondere wijze behandeld wordt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
gassen |
gast
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gassen
- Jij gast.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gassen
- Hij gast.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van gassen
- Gast!
Gangbaarheid
- Het woord gast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gast" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "gast" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ gast op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 16
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Middelnederlands
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | gast | gaste |
genitief | gasts | gaste |
datief | gaste | gasten |
accusatief | gast | gaste |
Zelfstandig naamwoord
gast m
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Middelnederlands
- Woorden in het Middelnederlands van lengte 4
- Zelfstandig naamwoord in het Middelnederlands