kerel
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ke·rel
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘man’ voor het eerst aangetroffen in 1271 [1]
- Afkomstig van het Middelnederlandse kerel of kerle (vrij man van niet-ridderlijke stand, dorpeling), dat afstamt van het oergermaanse *kerla-. Verwant met het Duitse Kerl en het Engelse churl of cheorl.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerel | kerels |
verkleinwoord | kereltje | kereltjes |
Zelfstandig naamwoord
kerel m
- (verouderd) vrije man van lage geboorte
- forse, stevige man (een echte vent)
- (informeel) man, echtgenoot
- (gewestelijk, informeel) manspersoon
- ▸ Hier was duidelijk het verschil in leeftijd te zien: jonge kerels willen alles uitproberen, hoe gevaarlijker hoe beter.[2]
Synoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord kerel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "kerel" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "kerel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ 2,0 2,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %