gastschrijver

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gast·schrij·ver
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gastschrijver gastschrijvers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gastschrijverm

  1. persoon die na een uitnodiging een stukje schrijft
     Het prezwalskipaard - of was het nou przewalski? - mag de wei in en de gastschrijver van het Groot Dictee mag zijn ganzenveer onbenut neervlijen op het schrijfvlak van de secretaire.[1]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 26 november 2023 Weblink bron “Prezwalskipaard of przewalskipaard, wat was het ook alweer?” (Woensdag 24 mei 2017, 14:03), NOS