Naar inhoud springen

staat

Uit WikiWoordenboek
Versie door Romaine (overleg | bijdragen) op 29 mrt 2020 om 18:04

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • staat
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘toestand’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
  • In de betekenis van ‘land’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1599 [2]
[A] enkelvoud meervoud
naamwoord staat staten
verkleinwoord staatje staatjes

Zelfstandig naamwoord

[A] staat m [3]

  1. binnen een afgebakend grondgebied werkzame, in hoge mate soevereine organisatie die gezag uitoefent over de op dat grondgebied wonende bevolking
    • De Verenigde Staten zijn de machtigste staat ter wereld. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
[B] enkelvoud meervoud
naamwoord staat -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

[B] staat m

  1. een toestand, gesteldheid
    • De staat van dienst van premier Van Rompuy is onberispelijk. 
  2. in staat: de mogelijkheid hebbend
    • Hij is in staat deze moeilijke taak te volbrengen. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Een grote staat voeren
veel geld uitgeven
  • Op iemand staat kunnen maken
op iemand kunnen vertrouwen/rekenen
  • de staat opmaken
  • de staat van dienst
  • in staat stellen
  • in staat van
  • in staat zijn
  • in goede staat verkeren
  • in goede staat zijn
  • in verregaande staat van ontbinding
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord staat staten
verkleinwoord staatje staatjes

Zelfstandig naamwoord

[C] staat m

  1. overzicht of lijst van iets, vooral van bedragen, baten en lasten
Synoniemen
Hyponiemen

Werkwoord

vervoeging van
staan

staat

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van staan
    • Jij staat. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van staan
    • Hij staat. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van staan
    • Staat! 
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [2]: De deur staat op een kiertje.
  • [2]: De telefoon staat roodgloeiend.
  • [2]: Iets staat hoog in het vaandel.
  • Dat staat als een paal boven water
dat is zeker
  • Die staat ziet toe dat hij niet valle.
mensen die alles denken te weten of kunnen, moeten zelf maar oppassen voor fouten en problemen
  • Liegen of het gedrukt staat
heel erg hard liegen
  • Vragen staat vrij.
iedereen heeft de gelegenheid om vragen te stellen
  • Zijn pruik staat scheef.
hij is gehumeurd
Vertalingen

Verwijzingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be