staatseigendom

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • staats·ei·gen·dom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord staatseigendom staatseigendommen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

staatseigendom m/o [1]

  1. het in bezit zijn van de overheid
     Tsipras wil dat strategische bedrijven staatseigendom blijven, in plaats van ze te verkopen zoals de huidige regering wil. Daarnaast is Tsipras van plan de lonen te bevriezen en wil hij niet korten op pensioenen zoals de geldschieters van Griekenland eisen. Hoe Syriza de plannen wil betalen en wat ze opleveren, is onduidelijk.[2]
  2. datgene dat in eigendom van de overheid is
     Het bedrijf stelt beslag te kunnen leggen op het vliegtuig omdat het om Thais staatseigendom gaat, maar de Thaise regering zegt dat het privé-eigendom is van prins Maha Vajiralongkorn.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 26 oktober 2022 Weblink bron “Wat wil leider Alexis Tsipras?” (Donderdag 7 juni 2012, 16:21), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 26 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Thailand wil vliegtuig kroonprins terug” (Vrijdag 15 juli 2011, 13:52), NOS