staatsbetrekking
Uiterlijk
- staats·be·trek·king
- samenstelling van staat zn en betrekking zn met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | staatsbetrekking | staatsbetrekkingen |
verkleinwoord |
de staatsbetrekking v
- functie als bestuurder bij de landelijke overheid
- ▸ Wanneer hem werd voorgesteld een staatsbetrekking te aanvaarden of wanneer er gesproken werd over zaken van algemeen belang of over de oorlog en daarbij de mening werd verkondigd dat van de afloop van een bepaalde gebeurtenis het geluk van alle mensen afhing, hoorde hij dat met een milde, meelevende glimlach aan en verbaasde hij zijn gesprekspartners met zijn merkwaardige opmerkingen.[2]
- relatie tussen twee of meer staten
1. functie als bestuurder bij de landelijke overheid
- Het woord staatsbetrekking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1