kortsluiten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kortsluiten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kort·slui·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kort en sluiten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kortsluiten |
sloot kort |
kortgesloten |
klasse 2 | volledig |
Werkwoord
kortsluiten [1]
- overgankelijk (elektrotechniek) een voortijdige verbinding in een stroomkring maken die de belasting omzeilt
- De hevige regenval had de leiding kortgesloten en dit leidde tot het uitbreken van brand.
- snel iets in overeenstemming brengen met, snel iets afstemmen op
- kunnen we dit even kortsluiten?
Afgeleide begrippen
- kortsluitanker, kortsluitankermotor, kortsluiting, kortsluitmotor, kortsluitstand, kortsluitstroom, kortsluitvonk
Gangbaarheid
- Het woord kortsluiten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "kortsluiten" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Sterk werkwoord klasse 2 in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Elektrotechniek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %