snel
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- snel
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘vlug’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
|
|
|
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | snel | sneller | snelst |
verbogen | snelle | snellere | snelste |
partitief | snels | snellers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
snel
- in korte tijd
- een hoge snelheid hebbend
- ▸ Beren zijn immers een stuk sneller dan mensen.[3]
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Verwante begrippen
Spreekwoorden
- een snelle jongen
Vertalingen
1.
|
Werkwoord
vervoeging van |
---|
snellen |
snel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snellen
- Ik snel.
- gebiedende wijs van snellen
- Snel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snellen
- Snel je?
Gangbaarheid
- Het woord snel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "snel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "snel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Weblink bron “Dit moet je weten over een mui, een plek die je de zee in kan sleuren”, NOS-stories
- ↑ 3,0 3,1 Tim Voors “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %