ultrakort

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ul·tra·kort
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen ultrakort
verbogen ultrakorte
partitief ultrakorts

Bijvoeglijk naamwoord

ultrakort

  1. heel erg kort; van zeer geringe lengte; een korte tijd durend
    • André Hazes (24) heeft zich, terwijl zijn ex-vriendin Monique Westenberg (40) toe stond te kijken, bij een kapsalon in Mexico een ultrakort tondeusekapsel laten aanmeten. Volgens Hazes, die tegenwoordig gescheiden leeft van Monique maar nog wel met haar en hun zoontje op vakantie is gegaan, werd het tijd dat zijn 'wilde haren' werden verwijderd. [1] 
    • Sylvie 'Miss' Meis viert het zomerweer in haar favoriete Duitse stad Hamburg met haar favoriete ultrakorte strapless polkadots jurkje, rood tasje, rode lipstick en een stel sexy hakken. [2] 
    • De eerste onthulling: er doet weer een boerin mee. De vrouw in kwestie is een 53-jarige eigenaresse van een melkgeitenhouderij. Vlak voor het weekend liet ze alvast haar voeten en rug zien. "Mijn beste eigenschap is dat ik positief in het leven sta", stelt ze zichzelf in een ultrakort videootje voor. [3] 
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen