narcissengeel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nar·cis·sen·geel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord narcissengeel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het narcissengeelo

  1. (RAL-kleur) een kleur geel met RAL-nummer 1007.
    • Heeft u die ook in het narcissengeel? 
stellend
onverbogen narcissengeel
verbogen narcissengele

Bijvoeglijk naamwoord

narcissengeel

  1. (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur geel, met RAL-nummer 1007.
    • Hij rijdt in een narcissengele auto. 
Vertalingen


Gangbaarheid