signaalblauw
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sig·naal·blauw
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van signaal en blauw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | signaalblauw | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
signaalblauw o
- (RAL-kleur) een kleur blauw met RAL-nummer 5005.
- Heeft u die ook in het signaalblauw?
stellend | |
---|---|
onverbogen | signaalblauw |
verbogen | signaalblauwe |
Bijvoeglijk naamwoord
signaalblauw
- (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur blauw, met RAL-nummer 5005.
- Hij rijdt in een signaalblauwe auto.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord 'signaalblauw' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.