duifblauw

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • duif·blauw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord duifblauw
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het duifblauwo

  1. (RAL-kleur) een kleur blauw met RAL-nummer 5014.
    • Heeft u die ook in het duifblauw? 
stellend
onverbogen duifblauw
verbogen duifblauwe

Bijvoeglijk naamwoord

duifblauw

  1. (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur blauw, met RAL-nummer 5014.
    • Hij rijdt in een duifblauwe auto. 
Vertalingen

Naamwoorden die kleuren aangeven kunnen afhankelijk van de taal puur zelfstandig (z) of puur bijvoeglijk (b) zijn. Vaak echter zijn zij in principe zelfstandig maar worden zij ook bijvoeglijk gebruikt (z/b) of juist het omgekeerde (b/z)


Gangbaarheid