grijswit
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- grijs·wit
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van grijs en wit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grijswit | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
grijswit o
- (RAL-kleur) een kleur tussen grijs en wit met RAL-nummer 9002.
- Heeft u die ook in het grijswit?
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | grijswit | grijswitter | grijswitst |
verbogen | grijswitte | grijswittere | grijswitste |
partitief | grijswits | grijswitters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
grijswit
- (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur tussen grijs en wit, met RAL-nummer 9002.
- Hij rijdt in een grijswitte auto.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord grijswit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.